Corona vergroot verschillen tussen jongeren op de arbeidsmarkt
Hoogopgeleiden kunnen makkelijker thuiswerken dan mbo’ers. — © Hollandse Hoogte / Robin Utrecht ROBIN UTRECHT
De baankansen voor starters op de arbeidsmarkt herstelden na de tweede lockdown tot het niveau van voor de pandemie. Maar het verschil tussen de kansen van hogeropgeleide en lageropgeleide jongeren is groter geworden, constateren onderzoeksbureaus Verwey-Jonker Instituut en SEO Economisch Onderzoek.
De gemiddelde kans op een baan voor jongeren negen maanden na hun afstuderen bedroeg na de tweede lockdown 67 procent. Dat is iets hoger dan in de jaren ervoor.
Mbo’ers en uitstromers zonder startkwalificatie hebben het meeste last van de coronapandemie. Zij werken vaak in beroepen met veel persoonlijk contact, zoals de horeca. Hun kansen zijn na een dip tijdens de tweede lockdown deels hersteld, maar blijven veelal onder het niveau van voor de coronapandemie.
Makkelijker thuiswerken
Bij hbo’ers en wo’ers ligt dat anders. Zij zien hun toch al goede kans op een baan groeien. Dat komt deels doordat zij makkelijker kunnen thuiswerken en minder vaak werkzaam zijn in sectoren die volledig op slot zijn gegaan. Bovendien zijn hbo-opleidingen wat algemener van aard dan de middelbare beroepsopleidingen. Hoogopgeleiden zijn daardoor breder inzetbaar.
Coronagevoelig
De onderzoekers zien ook dat het aantal afstudeerders in coronagevoelige sectoren als horeca, sport en recreatie is afgenomen. Jongeren gaan vaker aan de slag bij de overheid, maar ook in het onderwijs en de gezondheidszorg.