Limburgse ontgronder waarschuwt: hele economie krijgt knauw als de bouw niet verder kan door tekort zand en grind
Weert kent een bloeiende betonindustrie die niet zonder zand en grind kan. — © Fotografie Kuit
Tekort aan zand en grind zal niet alleen de woningbouw nekken, waarschuwt de Limburgse ontgronder Jean L’Ortye: „De bouw is in Nederland wat voor Duitsland de auto-industrie is. Overheden voelen de urgentie niet.”
Je zou het niet zeggen als je de bergen zand en grind in de haven van Stein ziet liggen, maar sinds eind vorig jaar trekt de sector aan de bel over dreigende tekorten. Niet alleen de stikstofproblematiek, maar ook een gebrek aan materialen zou de woningbouw parten kunnen spelen. Zonder zand en grind (en cement), geen beton en andere bouwmaterialen. Juist nu er een enorme opgaaf ligt: de komende tien jaar moeten één miljoen woningen worden gebouwd.
Provincies geven steeds minder vergunningen af, mede omdat in gemeenten het niet-in-mijn- achtertuin-principe de overhand heeft, stelt Jean L’Ortye van het Zuid-Limburgse familiebedrijf L’Ortye Zand en Grind (Stein, Hoensbroek). In een kantoortje aan de haven, waar ook Leonie van der Voort van branchevereniging Cascade is aangeschoven, maakt de getergde ondernemer van zijn hart geen moordkuil.
We willen in Nederland wel de lusten, maar niet meer de lasten, begint L’Ortye: „Op een gegeven moment moet de overheid een punt maken. De circulair gebouwde prefabhuizen vallen helaas nog niet uit de lucht op de fundamenten.”
Lees ook: Meerderheid Statenfracties tegen afgraven groeve Vaesrade: belangen van bewoners wegen zwaarder
Verloren
Als er amper nog ontgrondingsvergunningen worden afgegeven, lopen we over vijf à zes jaar tegen een muur op, zegt Leonie van der Voort. „Dan komt het systeem tot stilstand. Besluit de overheid daarna dat het toch weer kan, dan zijn we vijftien jaar verder voordat kan worden geleverd.”
De zand- en grindbedrijven vormen de basis van een gigantische industrie, benadrukt Van der Voort. „Denk aan bouwbedrijven, binnenvaart, betonfabrieken, wegenbouwers, de asfaltindustrie, baksteenindustrie en nog veel meer.” Wat de auto-industrie is voor Duitsland, dat is de bouw voor Nederland, vult L’Ortye aan. „Dat bleek wel na de crisis van 2008.”
Jean L’Ortye. — © Dida Mulder
Jean L’Ortye verwijst naar de Hommert in Vaesrade, waar het bedrijf een nieuw project zou beginnen na een grondruil met de provincie voor de aanleg van de Buitenring. „We hebben een contract met de provincie en zijn al aan de vijfde gedeputeerde toe. Na tien jaar zegt een commissie van Provinciale Staten: ‘Doe het toch maar niet’. We zouden dat de omgeving niet aan kunnen doen. Maar men heeft ons niet gevraagd naar de noodzaak en evenmin naar de gevolgen voor ons bedrijf.”
Meerwaarde
De tijd dat ontgronders het landschap bijna standaard vol gaten achterlieten is sinds de eeuwwisseling voorbij, benadrukken L’Ortye en Van der Voort. Het Rijk, dat eerder de naoorlogse vraag naar delfstoffen had gegarandeerd, zou ontgrondingen voortaan overlaten aan de markt en de omgeving. Ontgronden vraagt sindsdien om ‘maatschappelijke meerwaarde’ zoals natuurontwikkeling en hoogwaterveiligheid.
De beoordeling of er meerwaarde is wordt volgens L’Ortye niet goed gemaakt: „Het gaat om meer dan het achterlaten van een aantrekkelijk gebied, dat aansluit bij de wensen van de omgeving. Voorzien in de behoefte aan bouwgrondstoffen is óók een provinciaal belang. Bij meerdere projecten hoorden we de omgeving zeggen: ‘Het eindresultaat willen we wel, maar liever zonder de zand- en grindwinning’. Zo ook in de Hommert.”
L’Ortye: „Wij gaan altijd eerst uitgebreid met de omgeving in gesprek, die staat voor ons centraal. We nemen de mensen mee naar Meers, waar na grindwinning een prachtig natuurgebied achterblijft dat door de omgeving en overheid breed wordt gewaardeerd. Dat geldt voor alle locaties van het Grensmaasproject. Ook hier was aanvankelijk scepsis, maar die is iedereen nu vergeten omdat het meeviel.”
Lees ook: L’Ortye: ‘Ontgrinden omgeving Graetheide gaat hand in hand met ontwikkelen groen’
Veredelingsinstallatie voor grind van het Consortium Grensmaas. — © Mitchell Giebels
Den Haag
De provincies kregen de bevoegdheid, maar hebben geen idee van de landelijke behoefte, beweert Cascade. „Wij hebben door onafhankelijk bureau H2H Advies laten inventariseren hoeveel er nog kan worden gewonnen met de lopende vergunningen. Conclusie: de winning van grind stopt in 2025.”
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) voelt zich na enkele noodkreten wel weer een beetje probleemeigenaar, merkt Van der Voort. „Nu is het zaak dat dat besef doorsijpelt naar de provincies.”
Hoe nu verder? De Grensmaas stopt in 2025, ziet L’Ortye. „Voor ons is dat morgen, gezien onze jarenlange voorbereidingstijd. Maar daar liggen nog kansen, gelet op de watersituatie. Ook in de beekdalen zouden wij een rol kunnen spelen. Dat hebben we de afgelopen maanden bij het waterschap aangekaart.”
Meer noordwaarts ziet Jaap Deutekom, directeur van Teunessen Zand en Grind in Heijen, dat ook daar iets moet gebeuren: „Als het echt tot hoogwater komt, dan heeft Venlo een probleem.” Langs de Maas, tussen Venlo en Nijmegen, ziet hij het aantal vergunningen echter opdrogen: „Sinds 2012, 2013 verloopt het proces moeizaam en stroperig in de gemeentes. Dan ben je drie jaar onderweg en zegt men: ‘Toch liever geen ingreep in bestaande natuur.’”
Lees ook: Venlo maant ontgronder DCM tot spoed met plan hoogwatergeul Lomm
Fietsroute langs de Grensmaas bij Meers. — © Rob Oostwegel
Overstromingen
Deze ontgronder wil niemand de schuld geven: „Zand en grind winnen blijft een ingewikkeld proces. Maar er zullen keuzes moeten worden gemaakt. Vergelijk het met energie. Je kan van fossiel afwillen, maar die windmolens en zonneweides moeten wel ergens komen.”
Met circulair bouwen en recycling voorzie je voor hooguit voor 20 procent in de behoefte, becijferden TNO en het Economisch Instituut voor de Bouw. De branche juicht het toe als hier gestructureerd werk van wordt gemaakt. Deutekom: „Feit blijft dat tot 2050 nog steeds veel zand en grind nodig is. Er is iets te veel gedacht dat circulair bouwen alle problemen oplost. Daarbij heeft men de werkelijkheid uit het oog verloren.”
Importeren is geen alternatief, stelt Deutekom. „Bruikbaar zand is mondiaal één van de schaarse grondstoffen geworden. Saharazand is niet bruikbaar. Onderschat het proces niet: je ontdoet het zand van hout- en veenresten, sorteert alle korrels uit en mixt die dan weer in combinaties bij elkaar. Van Saharazand zakt een huis als een plumpudding in elkaar.”
Provincie blijft rekening houden met gemeentes en de omgeving: zo zijn de regels
De voorliggende woningbouwopgaven vormen geen ‘toetsingskader’ voor de beoordeling van een vergunningaanvraag, stelt de provincie. Limburg is ook niet van plan voorbij te gaan aan bezwaren van gemeentes. Die vormen het bevoegd gezag voor ruimtelijke ontwikkelingen, zegt een woordvoerster: „De Provincie moet conform de Ontgrondingenwet alle relevante belangen toetsen, ook die van gemeentes en omwonenden. Indien wij hiervan zouden willen afwijken, dan zou daar op rijksniveau een andere insteek voor gekozen moeten worden.”
Er zijn veel verschillende cijfers in omloop bij uiteenlopende partijen, zowel landelijk als op provinciaal niveau, vervolgt de provincie. „Hierdoor lopen de visies op beschikbaarheid en behoefte aan bouwgrondstoffen sterk uiteen. Inmiddels is er op basis van eerdere signalen van Cascade een ‘overlegtafel’ opgezet, waarbij de vier ontgrondingsprovincies (Overijssel, Gelderland, Noord-Brabant en Limburg), het Rijk (IenW) en Cascade zijn aangesloten. Dit overleg wordt nog uitgebreid met Rijkswaterstaat en de VNG. Het ministerie heeft aangegeven te werken aan een database voor de beschikbaarheid van en de behoefte aan bouwgrondstoffen.