‘Tot mijn spijt komen wij nauwelijks in Meezenbroek: de kloof tussen volkswijk en journalistiek moet geslecht worden’
Hoofdredacteur Bjorn Oostra. — © Johannes Timmermans
Waarom komt je baas niet hierheen dan? Het was zo’n beetje de laatste zin in een gesprek dat ik had met een moeder in een buurtcentrum in de Heerlense wijk Meezenbroek. We hadden de voorgaande minuten gesproken over hoe zij zichzelf informeerde over wat er in de buurt en stad speelt.
De moeder vroeg nog één keer wie ik ook alweer was en waarom ik dit allemaal wilde weten. Ik antwoordde dat ik onderzoek deed in opdracht van de directie en de hoofdredactie van De Limburger; mijn baas. ‘Maar waarom komt jouw baas dan niet hierheen als-ie dat zo graag wil weten’, vroeg ze.
Bovenstaande passage uit een mail van mijn collega Tom Janssen laat me maar niet los. Niet zozeer omdat de kritiek op mij persoonlijk is gericht, maar meer omdat de reactie van de jonge Meezenbroekse heel veel zegt over hoe in volksbuurten tegen journalistiek wordt aangekeken. Met de vraag waarom ik niet met haar aan tafel zat, bedoelt ze, vermoed ik, vooral te zeggen: waar zíjn jullie? Waarom zie of spreek ík nooit een journalist van De Limburger?
Lees ook: De Krant van de Buurvrouw – een pleidooi om de krantenkloof in al onze buurten te dichten
De kritiek die in haar verhaal zit opgesloten is volkomen terecht. Tot mijn spijt moet ik erkennen dat wij nauwelijks in Meezenbroek komen. Dat wij de moeder in het buurtcentrum inderdaad nog nooit hebben gesproken en dat de kans dat dit op korte termijn verandert niet bijster groot is. We schrijven over (achterstands)wijken zonder er dagelijks te zijn. Dat is geen keuze waar ik trots op ben, maar een afweging uit pure armoede. Kostenbesparingen als gevolg van al decennia dalende oplages hebben de banden met de haarvaten van de samenleving voor een deel doorgeknipt. We hebben de mankracht en de middelen simpelweg niet (meer) om op structurele basis op te tekenen wat er in wijken als Meezenbroek gebeurt. Bewoners van deze buurten herkennen zich daardoor steeds minder in de krant, zeggen hun abonnement – als ze dat al hadden – op en blijven daardoor verstoken van gecontroleerde informatie. Met alle gevolgen van dien.
Hoewel wij nog steeds ieder dubbeltje twee keer moeten omdraaien, doen we er alles aan het tij te keren. Het onderzoek waar Tom Janssen het in zijn mail aan mij over had, is zo’n poging de groeiende kloof tussen geïnformeerden en niet-geïnformeerden te dichten. Zijn zoektocht naar de vraag hoe in Meezenbroek tegen de krant wordt aangekeken, heeft betrekking op het project ‘De krant van mijn buurvrouw’.
Ron Meyer. — © Annemiek Mommers
Met Ron Meyer, directeur van het stedelijk vernieuwingsproject Heerlen-Noord, wordt momenteel bekeken of het mogelijk is enkele duizenden gezinnen gedurende vier jaar een abonnement op de digitale krant te geven. Het idee erachter is dat mensen die de krant lezen meer betrokken raken bij hun woon- en leefomgeving en bij een volgende verkiezing wellicht wel gaan stemmen.
Het zou natuurlijk fantastisch zijn als we dit project van de grond krijgen, maar er zijn nog diverse hordes te nemen. Voldoende geld om het te financieren is er een, maar wellicht het grootste probleem is de enorme afstand tussen volkswijk en journalistiek. Voordat mensen de krant (weer) gaan lezen, móét die kloof, die vertrouwensbreuk, geslecht worden.
Meest gelezen
Politie haalt beschonken, bewusteloze spookrijder achter het stuur vandaan op N281 in Kerkrade
Hondeneigenaren opgepast: Meldpunt 144 waarschuwt voor risico’s grasaren
Gezocht: kinderen en kleinkinderen van mijnwerkers; onderzoek over doorwerking van het mijnbouwverleden
Overstap van medewerkers Xonar naar andere Jens-jeugdzorgaanbieders onderzocht
Beachvolleybaltop in actie in hartje Heerlen: ‘Sexy, maar ook echt wel zwaar’