Dit artikel is exclusief voor abonnees van De Limburger
Dit Plus-artikel lezen? Bekijk onze digitale abonnementen

Column: Dank voor alles, dank voor zoveel; blijf mij souffleren vanuit de Engelenbak

© De Limburger

Heerlen -

Men wordt geboren en men sterft. Het is komen en gaan. Een enveloppe valt op de mat. Vorm en kleur verraadt doorgaans de boodschap. Een boodschap van afscheid.

Raymond Clement

Ik stond deze week met zo’n enveloppe in de hand. Met immer de terugkerende weerzin de enveloppe te openen. Het gesloten laten van de brief houdt de overledene nu eenmaal niet in leven. Het verdriet van de afzender blijft onverminderd. Ik open de brief. Ik lees een naam. De momenten van onze verbinding flitsen aan mij voorbij. Momenten waarop onze levens elkaar wezenlijk raakten. Ik lees de naam van Riet Mertens. De flits duurde langer dan gemiddeld. Een flits die eindigt in een glimlach. Een glimlach van diepste respect voor kinderen, van klein tot achter, die gemis en verdriet een plek zullen moeten geven. Maar toch een glimlach. Een reeks van bijzondere momenten dringen om voorrang. Riet samen met echtgenoot Toine. Toine Mertens, die een aantal maanden geleden ook definitief naar ons zwaaide. Een glimlach. Ik herinner me veel warme en gezellige momenten waarop Toine toch zeker niet als eerste was vertrokken.

Riet mag met recht één van de allerbeste toneelspeelsters van Limburg genoemd worden. Zelfs na een medische complicatie, dat haar beperkte in spraak, bleef zij spelen. Onvermoeibaar kwetsbaar en onvoorstelbaar echt. Een theaterechtpaar dat mij zeer dierbaar was. Ervaar nog dagelijks de vorming onder hun handen. Ik speelde ooit Riets zoon in een stuk van Tennessee Williams. Glazen speelgoed. Serieuze kost over verstoorde menselijke verhoudingen tegen het decor van het Amerika tijdens depressie van de jaren 30. Ik strooide mijn azijnzure tekst over het publiek. Buiten mijn blikveld stond Riet. Een toneelruzie volgde. Het werd ijskoud op het toneel. Nooit meer heb ik het van zo’n warm iemand zo koud gekregen.

Het waren Toine en Riet die mij stimuleerden de veiligheid van het Theater van de Lach te verlaten. Om eens te werken aan vaardigheden van een acteur zonder een bulderende zaal. Ik maakte deel uit van de Streektheater-stal en wij speelden om de lach. Ik moest leren spelen in de stilte. Vorming. Ben uiteindelijke weer gevlucht naar de lach. Soms tot verdriet van beiden. Denk nog vaak aan de woorden van Toine: ‘Er bestaat geen slecht publiek, alleen slechte acteurs.’ Als we ons tekort aan succes weer eens buiten ons zelf legden. Dank voor alles, dank voor zoveel. Blijf mij souffleren vanuit de Engelenbak. Ik maak een diepe buiging en het eerstvolgend applaus is voor jullie. En ik, ik leer in stilte.

Lees ook