Het ambtenarenpensioenfonds verwierf voor circa 285 miljoen euro olieaandelen, berekende het Financieele Dagblad (FD).

Een woordvoerder van ABP erkent dat het pensioenfonds olieaandelen heeft bijgekocht, al kan zij geen bedragen noemen. De aankopen hebben volgens het fonds een technische beleggingsoorzaak. Pensioenbelegger APG heeft de aandelen voor ABP én andere klanten gekocht. Dit gebeurt in zogenoemde beleggingspools: een gezamenlijke pot waar de fondsen niet zomaar uit kunnen stappen.

Fossielvrij

ABP is met een vermogen van 461 miljard euro het grootste pensioenfonds van Nederland. Het verzorgt de oudedagsvoorziening van 3,1 miljoen ambtenaren, leraren en politieagenten. Een deel van hen heeft de afgelopen jaren ABP onder druk gezet om zijn beleggingen in olie, gas en kolen te verkopen. Ruim een jaar geleden gaf het fonds daar gehoor aan. Het pensioenfonds zegt tot nu toe rond de 5 miljard euro aan fossiele aandelen te hebben verkocht, dus meer dan het heeft aangekocht.

ABP moet het merendeel van zijn fossiele beleggingen eind maart 2023 verkocht hebben. „We verkopen de beleggingen stap voor stap”, schreef het grootste pensioenfonds van Nederland. Volgens de woordvoerder klopt dat nog steeds, alleen is het om technische redenen onvermijdelijk dat er soms ook fossiele aandelen bij komen. Het gaat onder meer om bedrijven als BP, TotalEnergies en Eni, schrijft het FD.

Kritiek

De krant citeert Rob Bauer, hoogleraar Finance aan de Universiteit Maastricht, die begrip toont voor het incidenteel bijkopen, maar kritiek heeft op de communicatie van het ABP: „De gemiddelde Nederlander weet niets van zo’n beleggingspool. Dan is het toch gek. Je moet echt goed uitleggen en communiceren: dit is tijdelijk.”

Liset Meddens, directeur van actiegroep ABP Fossielvrij, noemt het argument van de beleggingspools „een slap excuus”. „Het is niet te begrijpen dat dit gebeurt. Ze hebben beloofd alle fossiele beleggingen van de hand te doen. Dit laat wel zien hoe ingewikkeld het is, maar we hebben een klimaatcrisis, we kunnen ons geen uitstel veroorloven. Het is duidelijk dat het beleggingsbeleid scherper moet worden aangestuurd.”