Dit artikel is exclusief voor abonnees van De Limburger
Dit Plus-artikel lezen? Bekijk onze digitale abonnementen

De man die Limburg zo ‘droog’ mogelijk moet houden, is realistisch: ‘We kunnen niet elke druppel tegenhouden’

Luchtfoto van het gebied rond Brommelen in juli 2021.© ANP

Hij maakte als dienstplichtige het hoogwater van 1995 mee. Ook was hij getuige van het ontruimen van de verpleeghuizen in Valkenburg tijdens het hoogwater van 2021, toen duidelijk werd dat Limburg beter voorbereid moest gaan worden op de klimaatverandering. Theo Reinders is sinds een jaar de programmamanager Waterveiligheid en Ruimte Limburg. Wie is de man die Limburg zo ‘droog’ mogelijk moet houden?

Paul Bots en Vikkie Bartholomeus

Vanaf de Gulperberg overziet hij het dal waar de Gulp, Geul en Selzerbeek meanderen. De voorzichtige motregen is miezerig ten opzichte van de stortbuien anderhalf jaar geleden, toen het dal bijna een ‘binnenzee’ leek. „Zie je die heuvelrug daar? Als die grond verzadigd is, is het één grote glijbaan, stort het water zo naar beneden.” Op deze plek kan Theo Reinders (52) uit Meerssen de enorme opgave in één oogopslag duidelijk maken. Hier zie je hoe complex het wordt om het Heuvelland bestendig te maken tegen forse waterstromen. Om alle rivieren, stromen en bronbeken bij hoogwater te bedwingen, en ook nog eens „alle regen die je in de omgeving ziet, die letterlijk omlaag komt. Het komt hier allemaal bijeen.”

Lees ook: Om Limburg te behoeden voor wateroverlast overweegt Nederland te betalen voor hoogwatermaatregelen in België en Duitsland

Deskundigen hebben berekend dat er zeven miljoen kuub water opgevangen had moeten worden om de overstromingen van juli 2021 te voorkomen. „Laat dat eens even doordringen. Zeven vierkante kilometer, een meter hoog. Zie je het al voor je hier in het Heuvelland? Je hoeft geen waterman te zijn om te weten dat dat niet gaat lukken.” Hij wijst in de diepte, waar een groot moddervlak verraadt dat graafmachines juist een regenbassin hebben aangelegd. „Die buffer is indrukwekkend als je ernaast staat. Even om de volumes in beeld te krijgen: hij kan vijfduizend kuub opvangen en dat is nodig. Maar dat is nog niet nul komma één procent van het totaal tijdens het hoogwater van 2021! Dan weten we dat buffers alleen niet de oplossing zijn; je wil hier ook geen kraterlandschap maken. Dus we moeten een combinatie van maatregelen zoeken.”

Lees ook: Hoe de ramp zich voltrok: zo raasde het water door Limburg

Waterbom

Reinders is sinds een jaar programmamanager Waterveiligheid en Ruimte Limburg. In opdracht van de gezamenlijke overheden (provincie, waterschap, gemeenten, Rijk) coördineert hij plannen en maatregelen om overstromingen te voorkomen. De opgave is enorm, de oplossing niet gemakkelijk. Het vergt slim samenspel met tal van partners, van boeren tot natuurbeheerders. En alles onder de dreiging dat Limburg zomaar getroffen kan worden door een nieuwe ‘waterbom’. Een onmogelijke missie? Theo Reinders lacht. „Als het een onmogelijke missie zou zijn, was de kans klein geweest dat ik eraan begonnen was. Door het hoogwater van 2021 heb ik de drive om morgen alles waterdicht te maken. Maar het is complex en dat zorgt ook dat het lang gaat duren. En dan nog gaat het nooit helemaal lukken. Het is heel dubbel, het knaagt. Je wil snel ingrijpen, maar ook niet als een kip zonder kop beginnen. Daar is niemand bij gebaat.”

De watersnood in 1995 maakte hij mee en tijdens zijn dienstplicht bracht hij als vrachtwagenchauffeur zwaar materieel naar de Waal. „Ik heb er niet met zandzakken gestaan of zo, ik was meer achter de schermen.”

En Reinders was zelf in Valkenburg die bewuste 13 juli 2021. Hij hielp een familielid om huisraad droog te houden, kwam per toeval bij de ontruiming van de verpleeghuizen Valkenheim en Oosterheim uit. Zijn rol was bescheiden, benadrukt hij. „Rolstoelen duwen, paraplu’s vasthouden. Als ik het zelf niet had gezien, had ik niet geloofd wat daar is gebeurd. Het ging zo snel. Het heeft voor mij vooral duidelijk gemaakt dat het steeds meer een kwestie van waterveiligheid wordt, en niet alleen van overlast. De stroming, je gaat gewoon onderuit en wordt meegesleept, putten waar je zo in verdwijnt. Mensen die in ondergelopen kelders zitten en de deur niet meer openkrijgen. Het gaat al lang niet meer alleen over economische schade, maar over veiligheid.”

De schade bij Valkenheim na de overstroming.© Peter Schols

Zijn werkgebied omvat de hele provincie, maar de nadruk ligt in het Heuvelland, waar de risico’s vorig jaar vanwege de vele waterlopen en hoogteverschillen groot zijn gebleken. Het is relatief nieuw gebied; de kennis over de Maas en waterstromen op vlakke terreinen is groot, maar die van de zijrivieren en heuvelachtig gebied minder. „De top van de wetenschap moet de kennis hiervoor mee ontwikkelen.” Gerekend volgens de modellen van het ‘platte’ Nederland zou een vergelijkbare overstroming eens in de achthonderd tot duizend jaar voor kunnen komen. Vertaald naar het specifieke landschapstype in het Heuvelland eens op de vijf- à zeshonderd jaar. „Zo extreem was het. Maar als je de klimaatfeiten meerekent, is dat in het jaar 2075 misschien zelfs eens in de honderd jaar. We hebben het klimaat niet in de hand. De kans op een extreme weerssituatie ergens in de wereld is honderd procent. Maar waar zo’n bui valt, weet je niet. Hoe ver ga je met beschermen? Wanneer ben je klaar? Dat is best ingewikkeld.”

Lees ook: Duimen dat Limburg niet snel opnieuw wordt getroffen door een ‘waterbom

Er zal meer risicogestuurd gewerkt worden. Hoe erg is het als een weiland onderloopt? Hoe zorg je dat cruciale plekken zo droog mogelijk blijven? „We moeten reële verwachtingen hebben van wat we kunnen beschermen. Laten we zeggen: technisch kan alles. Maar ga je zes grote dammen in het Heuvelland leggen? Ga je langs de Geul in Valkenburg aan allebei de kanten een muur van zes meter hoog optrekken? Maken we de Geul tien meter breder en moeten al die gebouwen weg? Dat is waar we politiek voor moeilijke keuzes komen te staan. Welke maatregelen kun je nemen en hoeveel investeringen kun je doen tegen welke reductie van schade? Waar houdt het op?”

Theo Reinders bij een weiland dat onderdeel is van een ‘cascadesysteem’ bij Ulestraten, waar bij hevige regenval water omlaag kan stromen.© Harry Heuts

Spons

Reinders runt als zelfstandige adviesbureau Castoro (bever in het Italiaans) en was eerder projectdirecteur bij de gebiedsontwikkeling langs de Maas in Ooijen-Wanssum. Hij studeerde juridische bestuurswetenschappen in Tilburg en was jaren beleidsmedewerker en projectleider bij ministeries in Den Haag, vooral in de sociale sector. Zo was hij onder meer betrokken bij de decentralisatie van de Algemene bijstandswet en hield hij daarvoor toezicht op de uitkeringen in de gemeenten. „Rode potloodwerk. Daar kreeg ik niet veel energie van.” Hij vormde vaker een schakel tussen verschillende ministeries, werd directeur van sociale diensten en maakte toen de overstap naar de provincie Limburg. Hij was er hoofd landelijk gebied en vervulde tal van andere functies. „Rode draad – blauwe draad eigenlijk – was de Maasveiligheid van zuid tot noord.”

Waterveiligheid is pionieren in een speelveld waar allerlei belangen verknoopt zijn. Hij wijst vanaf de Gulperberg naar een wei met koeien. Grasland heeft een sponswerking, houdt het water goed vast, zeker als er op de helling ook nog bosschages zijn. Maar door de stikstofopgave en de terugdringing van de veeteelt kan het zomaar zijn dat boeren hun koeien vaarwel zeggen en overstappen op akkerbouw. „Dat zou een negatief effect op de waterhuishouding kunnen hebben.” Dat er niet meer overal langs het water gebouwd kan worden – dat er wellicht zelfs gesloopt moet worden – zou zich kunnen bijten met de woningbouwopgave. „De energietransitie, de landbouwtransitie, de transitie landelijk gebied: we moeten allemaal in diezelfde ruimte onze ambities kwijt. Maar water en bodem zijn sturend. Dat is het nieuwe adagium. Je hoeft misschien niet alles op slot te zetten, maar niet alles kan meer overal.”

Lees ook: Na energielabel komt nu ook een verplicht ‘waterlabel’ in beeld voor woningen Limburg

Er zijn zoveel meer aspecten die een rol spelen. Grondwaterstromen die onzichtbaar zijn maar grote krachten kunnen vormen. Grondposities: wie bezit strategische percelen waar maatregelen nodig zijn? Welke verantwoordelijkheid willen natuurbeheerders nemen? De drinkwatervoorziening: waterbuffers mogen in waterwingebied maar een beperkte tijd gevuld blijven, om het grondwater niet te vervuilen. Toch maakt Theo Reinders zich geen zorgen dat hij de kluwen niet ontknoopt krijgt. „We zijn al dertig jaar bezig met de Maas en nog steeds niet klaar. Het zijn nu eenmaal heel complexe, langdurige trajecten.” Hij ontvouwt een indrukwekkende kaart met alle watergangen in het Heuvelland. „Het is geen vijver hè, maar een stroom die door allerlei gebieden en functies loopt. Dat maakt het ingewikkeld. En als je ergens op een waterbed duwt, verplaatst het zich. Wat is het effect bij Meerssen als je bij Valkenburg maatregelen neem? Water verdampt niet hè, het verplaatst zich.”

De overstroming in Itteren in 1995.© De Limburger

Kennisinstituut Deltares presenteert binnenkort een systeemstudie, waarin de grote zijstromen van de Maas – Geul, Geleenbeek en Roer – zijn opgenomen. Pas als duidelijk is hoe alle waterstromen zich tot elkaar verhouden, kunnen concrete plannen gemaakt worden. Bovenstrooms bufferen lijkt het effectiefst. Water zo vroeg mogelijk vasthouden in de bodem, in bergingen of door oevers en gebieden onder te laten lopen. Het groen tussen Wijlre en Schin op Geul en Valkenburg bijvoorbeeld is inundatiegebied. Dat mag onder water lopen, net als de omgeving van kasteel Schaloen. Allerlei bio based natuurlijke en agrarische oplossingen worden onderzocht. Rijstvelden, sawa’s in het Heuvelland? „Het zou zomaar kunnen. Elke druppel telt.”

Nog beter zou het zijn als stroomopwaarts in het buitenland ook al water vastgehouden kan worden. Nederland overweegt zelfs om geld beschikbaar te stellen voor buffers in Duitsland en België, stelt Theo Reinders. De landelijke Beleidstafel Wateroverlast en Hoogwater, die werd ingesteld na het hoogwater in 2021, heeft hier wel oren naar. „Zestig procent van het water in Valkenburg kwam uit België. We moeten elke euro inzetten op de plek waar dat het effectiefst is. En het zou zomaar in Duitsland of België kunnen zijn om Nederland – Limburg in dit geval – te beschermen.” Al zal zo’n internationale investering niet gemakkelijk zijn. Omdat het ongebruikelijk is, maar ook om de simpele reden dat de bodem in België minder geschikt is voor natuurlijke buffers: een dunne grondlaag met daaronder hardsteen die nauwelijks water opneemt. „Wij hebben een spons, zij een vaatdoekje.” Grote dammen zouden dan eerder een oplossing kunnen zijn. „En vergeet niet dat België eerder gericht zal zijn op andere waterstromen. Wij hadden vooral problemen langs de Geul, en zij langs de Vesder. Ik kan me voorstellen dat ze zich daarop concentreren.”

ZandzakkenNaast het vasthouden van water zullen er fysieke maatregelen nodig blijven om overtollig water op cruciale plekken te leiden. Dijken, keermuren, schotten. Theo Reinders is enthousiast over een systeem bij Waterval in de gemeente Meerssen. Daar stroomt het water met ingenieuze bassins, doorgangen, luiken en gekantelde wegen gecontroleerd naar beneden. Allerlei denkrichtingen worden uitgeplozen. Kan een stamriool ingezet worden als onderwatertunnel? Hoe werkt de inzet van opblaasbare keringen als alternatief voor zandzakken?

Lees ook: Waterschap Limburg stelt zich in op klimaatverandering; honderden nieuwe stuwen, buffers en andere maatregelen versneld

Regenwaterbuffer Genzon.© Harry Heuts

Reinders blijft waarschuwen: hoeveel honderden miljoenen er ook geïnvesteerd worden, de realiteit is dat het onmogelijk is garanties te geven. Als Limburg opnieuw getroffen wordt door een ‘waterbom’ tijdens extreem weer, zal er overlast ontstaan, omdat het vrijwel onmogelijk is om in de hele provincie alles droog te houden. Er zal dan ook meer verwacht worden van de zelfredzaamheid van bewoners. Met early warning systems om vroegtijdig alert te zijn, draaiboeken per buurt, maatregelen per huis als het nodig is. Schotten, pompen of zandzakken om de schade te beperkten. Reële verwachtingen scheppen, dat is wat Theo Reinders betreft essentieel. Wateroverlast zal in de toekomst nou eenmaal niet compleet uit te bannen zijn. „We kunnen niet elke druppel tegenhouden. Je moet als overheid eerlijk zijn. Je moet als wetenschap, als marktpartijen eerlijk zijn in wat wel en niet kan. Als we maar weten waar het water komt. Dan kunnen we ons daarop voorbereiden.”

Lees ook