‘Onze huisadvocaat is er heel stellig in: geef nooit een verhaal vooraf ter inzage’

Hoofdredacteur Bjorn Oostra.© Johannes Timmermans

Charissa Koster, onze huisadvocaat, is er heel stellig in: geef nooit een verhaal vooraf ter inzage. Voor je het weet sta je voor de rechter om aan te tonen dat het algemeen belang –vrijheid van meningsuiting – boven het individueel belang van een betrokkene gaat.

Bjorn Oostra

Haar standpunt is: een journalist is een professional die gehouden is aan allerlei protocollen en gedragscodes, het is niet nodig vooraf te toetsen of hij zijn werk naar eer en geweten heeft gedaan. Indien nodig kan dat achteraf.

Dat Koster een punt heeft, hebben wij jaren geleden al eens aan den lijve ondervonden. Onderzoeksjournalist Rob Cox deed maandenlang onderzoek naar het faillissement van de Landgraafse vleesverwerker Benedik. Hij sprak met tientallen betrokkenen, kreeg inzage in talloze documenten en zag zijn conclusie dat de gebroeders Benedik van hun bedrijf een financiële puinhoop hadden gemaakt bevestigd door officiële instanties.

Lees ook: ‘Als zelfs familieleden van een columnist erbij gehaald worden, dan ga je wat mij betreft wel heel erg stevig een grens over’

FIOD

In een poging weerwoord te krijgen, gaf Cox zijn artikelen ter inzage. De gebroeders Benedik maakten van die mogelijkheid gebruik door een rechter te vragen de voorgenomen publicatie te verbieden. Tot onze verbijstering ging de Maastrichtse kortgedingrechter Laumen mee in dat verzoek. Hij vond dat de krant maar moest wachten op de uitkomst van het onderzoek van onder meer de FIOD. Volgens de rechter waren opsporingsambtenaren immers veel meer dan journalisten in staat te onderzoeken wat er allemaal was gebeurd. De krant deed in zijn ogen ten onrechte een beroep op het algemeen belang, op de noodzaak van een vrije pers en op de vrijheid van meningsuiting. „Niemand heeft mij duidelijk kunnen maken dat de krant in dit geval een waakhondfunctie heeft”, zei hij.

Hoewel het vonnis van Laumen in hoger beroep van tafel werd geveegd, komt de Benedik-zaak zo nu en dan terug in discussies of wij een verhaal voor publicatie ter inzage moeten geven. Deze week was het Serge Sekhuis die tijdens de wekelijkse vergadering van de onderzoeksredactie het debat hierover startte. Directe aanleiding was een artikel waarmee hij bezig is over de wijze waarop huisartsen bejegend worden. Hij heeft hierover met diverse betrokkenen gesproken. Omdat het een gevoelig thema betreft, besloot hij een concept van zijn stuk ruim voor publicatie naar zijn gesprekspartners te sturen. Een van hen trok daarna haar medewerking in, omdat zij niet geciteerd was op een manier zoals zij had beoogd.

Lees ook: ‘Ik ben ervan overtuigd dat boven elk verhaal een kop staat die met de beste intenties is gemaakt, niemand overdrijft bewust’

Zorgvuldigheid

Sekhuis vroeg zijn collega’s hoe zij omgaan met het vooraf laten lezen van een publicatie. Er ontspon zich een interessante discussie over de huisarts waarmee Sekhuis van doen had, de gebroeders Benedik, het advies van onze advocaat en de voor- en nadelen van inzage vooraf. Want ja, je loopt het risico dat je voor een rechter belandt of in een welles-nietesspelletje terechtkomt. Aan de andere kant kan het de zorgvuldigheid ten goede komen als geïnterviewden voordat het stuk gepubliceerd wordt de gelegenheid krijgen te beoordelen of de feiten kloppen en in de juiste context zijn geplaatst.

De uiteindelijke conclusie: inzage vooraf kan in uitzonderlijke gevallen wel degelijk van toegevoegde waarde zijn. En klip-en-klare afspraken tussen interviewer en geïnterviewde over wat wel en wat niet mogelijk is kunnen een hoop gedoe voorkomen.

Gerelateerde berichten

Ander Nieuws